Stadthuys
Na 5 dagen Singapore steek ik de grens over met Maleisië. Het is nog steeds erg warm en ik zweet de hele reis, geen airconditioning in deze bus. Mijn doel is Melakka, aan de westkust. Dit lijkt me een interessante stad, gezien Hollanders er vanaf 1641 een periode van 150 jaar de dienst uit hebben gemaakt. Daarna werd de stad geruild met de Britten tegen de havenstad Bencoolen op Sumatra. Ik hoop nog restanten van deze Nederlandse aanwezigheid te vinden.

Melakka

Aan de buitenrand van Melakka wordt ik opgewacht door een klein busje. Deze zal alle passagiers voor Melakka naar hun bestemming brengen. Ik blijk de enige te zijn die uitstapt en heb dus een privé-taxi naar mijn hostel. De islam is de officiële godsdienst in dit land en dat merk ik direct op straat. Het overgrote deel van de vrouwen draagt een hoofddoek en in het hostel worden geen schoenen gedragen.


Ik heb nog geen Maleisische valuta gehaald en vraag waar ik geld kan wisselen. Ik word verwezen naar een naastgelegen winkelcentrum, daar moet een wisselkantoor zijn. Het is zondag en het is erg druk in het winkelcentrum. Ik voel me bekeken, de mensen hier hebben waarschijnlijk ook nog nooit zo’n lange kerel gezien. Het roept herinneringen op aan Zuid-Amerika.

In Melakka staat het “Stadthuys”, gelegen aan “Dutch square”. Dit is het oudste Hollandse gebouw in het oosten en was vroeger het stadhuis en de residentie van de gouverneur. In het stadthuys huist tegenwoordig een ethnografische tentoonstelling, welke ik maar matig interessant vind. Verderop staan op een heuveltje de ruïnes van “St. Paul Church”. Van de kerk is niet zoveel meer over, behalve de muren en een aantal grafstenen. Veel van de grafstenen zijn in oud Neerlandsch. Beneden aan de heuvel staat nog een oud Portugees fort, met kanonnen en al. Ik maak een rondje door de stad, bezoek Chinatown (lekker eten!), Villa Sentosa en beland op een enorm oud Chinees kerkhof.

Voor de volgende dag heb ik met Ali afgesproken. We gaan een tochtje op de mountainbike over het Maleisische platteland maken. Ali blijkt een heel joviale fietsfanaat te zijn en ik kan het direct al goed met hem vinden. We gaan eerst met Ali’s busje, dat bijna uit elkaar valt, naar zijn huis buiten de stad om de fietsen te halen. We fietsen eerst een tijdje door een oliepalmplantage. Ali legt onderweg uit over de flora en fauna die we onderweg tegenkomen. Na een tijdje komen we bij een rubberplantage. Toevallig werkt een man vlakbij de weg aan de bomen. We vragen of hij kan voordoen hoe je rubber aftapt. Het lijkt een simpel werkje, hoewel de rubber erg kan stinken.

We steken onbekende paadjes in op onze ATB’s. Ali heeft me al een paar keer verteld dat hij uit principe nooit omkeert. “Zo kom je nooit op nieuwe plekken, ik ga nooit dezelfde weg terug”, zegt hij. Wij dus een vaag paadje in, dat Ali nog niet kent. We komen terecht op een andere plantage, deze keer met bomen die volhangen met zogenaamde “ramboetan” vruchten. Deze vruchten lijken op grote harige litchi's, die je zo uit de boom kunt plukken tijdens het fietsen. Ze zijn nog eens erg lekker ook! Je raadt het al, we verdwalen tussen de bomen. Zelfs “ik keer nooit om” Ali komt er niet meer uit en zijn we genoodzaakt om te keren. Na een tijdje zien we weer bekend terrein en keren we terug naar Ali zijn huis. Ik word weer naar het hostel gebracht in de rammelbus. Leuke dag!


Kuala Lumpur

De hoofdstad van Maleisië is een voorbeeld van een moderne Aziatische stad, met brede snelwegen en veel hoogbouw. Daarnaast heeft de stad authentieke Chinese en Indische wijken. De twee torens van de Petronas towers steken natuurlijk boven alles uit. Deze futuristisch wolkenkrabber was ooit met zijn 452 m. het hoogste gebouw ter wereld, totdat de Taipei 101 in Taiwan werd voltooid. Het gebouw bestaat uit twee torens, die zijn verbonden met een brug. De bouw van het 88 verdiepingen tellende gebouw werd voltooid in 1997. In het gebouw huist onder andere Petronas, de Maleisische oliemaatschappij, een winkelcentrum en een concertzaal.

Het is mogelijk deze toren te bezoeken, dus ik schrijf me ’s ochtends in voor het gratis bezoek. Helaas wordt je niet hoger dan de brug tussen de beide torens gebracht, op verdieping 41. Maar het uitzicht over de stad is goed en zeker de moeite waard. Buiten probeer ik de toren op de foto te zetten... maar dat blijkt nog niet zo gemakkelijk te zijn. De toren is zo hoog, dat het moeilijk is het in z’n geheel op de foto te krijgen. Ik moet helemaal tot aan het einde van het naastliggende park lopen, om de foto te kunnen nemen.


’s Middags ga ik op zoek naar de “Batu Caves”. Dit is een hindoeïstische tempel in een enorme grot. Jaarlijks bezoeken een miljoen pelgrims deze tempel tijdens “Thaipusam”. Ik pak de stadsbus en laat me naar de grot brengen. Daar aangekomen blijkt het rustig te zijn, ik ben te laat voor Thaipusam. Grote parkeerterreinen en een brede trap leiden naar de grot. Buiten de ingang lopen een groot aantal aapjes rond. Op borden wordt al gewaarschuwd dat deze agressief kunnen zijn. Ze lijken inderdaad niet bang te zijn, maar ik ben niet ingeënt tegen rabiës, dus ik blijf uit de buurt. Binnen valt het tegen, de grot is enorm en er zijn een aantal gedenkplaatsen met kleurige beelden te zien, maar alles lijkt versleten en gebruikt. Maar ja, wat wil je ook met een aanloop van een miljoen mensen per jaar...


Mijn dagen van zweten zitten er even op, ik ga richting de Cameron Highlands, richting de koele bergen. Maar daar kun je de volgende keer over lezen.
J.
» Vorige reisverslag: Shoppersparadijs.
Malaysia is one of the most pleasant, hassle-free countries to visit in southeast Asia. It's buoyant and wealthy, and has moved towards a pluralist culture based on a vibrant and interesting fusion of Malay, Chinese, Indian and indigenous cultures and customs.